Genuese focaccia

1 Doe de gist, het water en de honing in een kom en meng met de bloem. Begin met kneden met je handen. Voeg, terwijl het deeg nog erg grof is, het zout toe en kneed ongeveer 1 minuut. 2 Blijf kneden op het werkblad tot het deeg halfglad is. 3 Verdeel het deeg een beetje, voeg de reuzel toe en blijf kneden tot het is opgenomen.

4 Voeg nu de olie toe en blijf kneden tot deze is opgenomen. 5 Zodra de olie is opgenomen, vorm je het deeg tot een bal en laat je deze 90 minuten rijzen in een kom, afgedekt met een vochtige doek, op kamertemperatuur. 6 Bestrooi het werkvlak na het rijzen met een beetje bloem en rol het deeg met een deegroller uit tot een dikte van ongeveer 1 cm.

7 Leg het uitgerolde deeg op een goed ingevette bakplaat, dek af met een doek en laat het rusten. 8 Rek het deeg na 30 minuten nog iets verder uit met je handen, maar niet helemaal tot de grootte van de bakplaat. Dek af met een doek en laat het rusten. 9 Rek het deeg na nog eens 30 minuten uit tot aan de randen, dek af en begin met het bereiden van de pekel.

10 Om de pekel te bereiden, meng je het water, de olie en het zout in een kom met deksel. Sluit de kom af 11 schud goed om de ingrediënten te emulgeren. Verdeel na 20 minuten de pekel over het hele oppervlak van de focaccia en druk het deeg plat met je vingers. Strooi tot slot een paar korrels grof zout over het oppervlak, maar niet te veel. Verwarm de oven voor op 250 °C. Plaats de focaccia na het voorverwarmen in het midden van de oven en bak 10-12 minuten. 12 Haal de focaccia uit de oven als hij gelijkmatig goudbruin is en leg hem op een rooster om te voorkomen dat het vocht de bodem zacht maakt. Snijd de focaccia in stukken en eet hem warm op.